Moyngraft (1420) is de historische benaming van de bovenloop van de huidige Kolenvenseloop (stroomgebied van de Zandleij). Historisch vormde het de bovenloop van de Raamseloop. Het beekje ontsprong op de grens van de dorpen Berkel en Enschot, nabij een voormalige omgrachte hoeve met de naam Oude Schouw. Deze lag waarschijnlijk op de plaats van de latere ‘Torentjes Hoef’. Op de waterstaatskaart van 1877 is ter plaatse nog een omgrachting te zien. Het gebied is nu opgegaan in het stedelijk gebied van Berkel-Enschot (Tilburg).
Het beekje werd in 1381 voor het eerst vermeld onder de naam watersloet die Moenne. Latere vermeldingen betreffen; waterlaet die Moyngraft (1420), aquaductum die Moyne (1493), Waterloop Moyne (1437) en Moynegraft (1622). Vanaf begin 15e eeuw wordt ook het omliggende akkercomplex aangeduid als Moynacker (1420). In de 16 eeuw verbastert de naam van het gebied geleidelijk naar; Mane (1578), Maen (1596), Maentie (18e eeuw), alhoewel moen (1514) en moenken (1611) nog wel een enkele keer opduiken. Later werd het gebied onderdeel van de grotere eenheid Berkelse akkers. Toch wordt ook in de 20e eeuw het soms nog met ‘De Maan’ aangeduid (mondelinge mededeling Rinus v.d. Loo). Blijkbaar is men dan de oorspronkelijke betekenis al wel vergeten.
De etymologie van moen/moyne als waternaam wordt in de literatuur niet eerder verklaard. Het woord ‘moen’ is in modern Nederlands niet meer in gebruik. De historische betekenis is echter divers. Brabants moen (voor moeder) is bij een waterloop niet te verwachten. In Vlaanderen komt moen al in de 13e eeuw voor in de betekenis van ‘mulle grond’. Algemeen is moen in gebruik geweest als roepnaam voor ‘Sijmon’. Hieruit zijn later waarschijnlijk de achternamen Moonen/Moens gevormd. Deze namen kunnen tot nu toe niet in verband worden gebracht met dit gebied.
Aquaductum die Moyne
Meest waarschijnlijk is de betekenis te herleiden uit een middeleeuwse vermelding in het latijn of Frans; Aquaductum die Moyne (1493). Wat letterlijk ‘afwateringskanaal van de monniken’ betekent. Zo komt in de oudste geschriften ook Moynegraft (1420) voor dat eveneens duidt op een gegraven ontginningssloot. Hiervoor zijn helaas geen bewijzen, maar bekend is dat monniken van de Abdij van Tongerlo grote bezittingen hebben gehad in de omgeving van Udenhout en Berkel. Al in 1233 schonk de Hertog van Brabant veel woeste gronden aan de abdij, waarna de monniken de ontginning op gang brachten. In de latere eeuwen zijn veel van deze gronden in particuliere handen overgegaan.
Moenken sloet
Ook in West-Brabant kent men historisch een Moenken sloet (1357) op de grens van Rucphen en Hoeven (nu Zwarte Sloot). Mogelijk te herleiden naar de monniken van de Abdij Ter Does die hier rond 1300 de veenontginning op zich namen. Buiten Noord-Brabant nog aangetroffen op het eiland Marken als Moenikswerf (Monnikenwerf).
Geraadpleegde bronnen
- Smulders: Toponiemen op de website van Heemkundekring De Kleine Meijerij. www.dekleinemeijerij.nl/informatiebronnen/toponiemen
- Franken en L. Winkelmolen: Opgediept en opgegraven, de vroegste geschiedenis van Berkel-Enschot-Heukelom (2014).
- wikimiddenbrabant.nl/Kolenvenseloop
- https://wikimiddenbrabant.nl/02_Tongerlose_hoeve
- van der Loo: Van Moynseloop naar Kolenvenseloop (2020)
- C. Bakhuizen van den Brink: Markerhoofd. https://www.friesgenootschap.nl/images/dvf/DVF-0167-1865-10.pdf