Naast modern greppel ook; grip, grippel, gruppel, groep, gruppe, grippe, groppe, grep, greppe. Meestal gebruikt als een algemene aanduiding van een klein gegraven water, dienend ter ontwatering of erfafscheiding, ondiepe droge sloot, (mest)goot, riool, ploegvoor. Historisch eveneens in de betekenis van een smalle sloot of pijp in een eendenkooi.
De vormen met –p(p)– zoals greppel hebben zich ontwikkeld uit de Germaanse wortel *grab- ‘graven’. In het Middelnederlands bestond gruppelen of grippelen als werkwoord voor het graven van greppels. Historisch is grip in Zuid- en West-Nederland het meest algemene woord en grup in Oost- en Noord-Nederland (Mijnwoordenboek.nl)
In 1653 meldde de Apeldoornse ontvangen Marten van Heyden aan de Ugchelse mark dat hij drie of vier jaar geleden bij het ‘Grietelse off Scherpenbergsken’ aan de zijde naar Ugchelen een aantal brede gruppen heeft doen graven ‘om mijne molen bij Berchhuys met water te benificieren’.
De voorloper van de Jonkersvaart (Groningen) was de Jonkersgruppel, die omstreeks 1765 werd gegraven tot de ‘Scheid van Nuis en Niebert’.
Groep, greppe, grip wordt ook in Noord-Brabant ook gebruikt voor de aanduiding van een mestgoot in een koeienstal. Grip (Grebbe) is éénmalig aangetroffen als naam voor een water in Bergen op Zoom. In Noord-Brabant is greppel niet aangetroffen als waternaam.
Zie ook de artikelen over gracht en grebbe.
Geraadpleegde bronnen
- Schönfeld, M. Nederlandse waternamen. Amsterdam (1955).
- J. B. van Loon: water en waternamen in Noord-Brabants zuidwesthoek (1965).
- J. Renes, J. Meijer, K de Poel: Het Veluwse sprengenlandschap, een cultuurmonument (2002).
- www.mijnwoordenboek.nl
- www. etymologiebank.nl