Spijs komt in waterwoorden voor diverse verschillende betekenissen, die allen op de letterlijke betekenis van ‘voeden’ betrekking hebben.
- Grond of grondstof voor dijken, wallen, wegen of dergelijke werken; uit de nabije omgeving uitgegraven of uit de watergang opgebaggerde grond. Het woord specie heeft weliswaar dezelfde betekenis maar een andere etymologisch basis.
- Voeden is de betekenis van water aanvoeren. Historisch voor de omgeving Gendt: plaghen de verssche rivieren van ontrent de voors. stede alle te bet ghespijst te zine (1438). Modern toegepast als aanvoersloot van kanaalwater voor bevloeiingsweides in Lommel en Neerpelt.
(1) Spijsloop (Neerpelt)
Aanvoersloot uit het Kanaal Bocholt-Herentals (Kempens Kanaal) naar het bevloeiingsgebied Plateaux-Hageven. Het gebeid ligt deels op Nederlands grondgebied (Valkenswaard) en watert af op de Dommel.
(2) Spijsloop (Lommel)
Aanvoersloot uit het Kanaal Bocholt-Herentals (Kempens Kanaal) naar het bevloeiingsgebied De Watering. Het gebied ligt deels op Nederlands grondgebied (Bergeijk) en watert af op de Beekloop en de Keunensloop.
Geraadpleegde bronnen:
- C. P. Serrure, Wateringen en vaerten in Vlaenderen, tydens de vijftiende eeuw (1861).
- Anne Bakker, Lexicon van het Nederlandse landschap (1993).
- https://etymologiebank.nl/trefwoord/spijs1