Raam is een veel voorkomende waternaam in Noord-Brabant. Er zijn drie kerngebieden waar raam-toponiemen zich hebben gehandhaafd; in West-Brabant in het stroomgebied van de Mark bij Breda, in Midden-Brabant langs de Beerze en in Oost-Brabant het gebied tussen Uden, Oeffelt en Grave. Verspreid over heel Brabant komt raam ook veelvuldig voor als weiland- en moerasnaam, aan de randen van voormalige veengebieden en de oude rivierarmen langs de Maas, nu meestal in ontgonnen toestand.
De oorspronkelijke betekenis van raam is moeras en is daarmee een vrij zeldzaam (en niet meer in de huidige taal bekend) synoniem voor meer algemene woorden als; moer, zomp, goor, peel, brand en veen (bijv. een perceel heyde en moervelt de Raamen, Baarle a.1782). De verschuiving van raam als moerasnaam naar die als waternaam valt samen met de ontginning van moerasgebieden in de vroegste middeleeuwen. De voorbeelden zijn talrijk.
Het toponiem komt voor in diverse geschreven vormen zoals; Raam, Raem, Rhaem, Rahm, Ramme, Ram, Ran, Rame, Rama en (H)ramus. De oudste vormen worden meestal als Raem of Rame geschreven, de gelatiniseerde vormen als (H)ramus of Rama. De waarnemingen van Raam als gebiedsaanduiding zijn het oudst (a. 803 Ramaringahemia agrum), direct gevolgd door de hof- en plaatsnamen (a.821) en de waternamen (a.955). Vanuit de hofnamen ontstaan vanaf de 11e eeuw ook vele persoonsnamen in combinatie met Raem. De oudste waarneming van Raem waarbij het verband kan worden gelegd met moeras is het latijnse Ramariggahemia mariscum (a.814) voor het huidige Ameghem (Olsene). Vanaf de 11e eeuw worden de vermeldingen veel talrijker.
Als we kijken binnen de gebieden zelf, dan zijn historische bronnen met Raam als waternaam, altijd jonger dan die als gebiedsaanduiding. Het betreft dan veelal grote gebieden die ook worden aangeduid als woeste grond in combinatie met; goor, moer, velt, gors, camp, bel of (boei)meer. Latere waarnemingen, die dan het ontgonnen gebied aanduiden, betreffen meestal weidegronden in combinatie met; broek, beemd, weide, eeuwsel of polder. Op vier locaties is sprake van een nog ‘levend’ moeras met de naam raam.
Geschreven bronnen volgen ook de 1200 jaar bewoningsgeschiedenis, waarbij raam dan meestal wordt aangeduid in combinatie met; berg, donk, kapel of dorp. Toponiemen van jongere datum betreffen talrijke straat- en veldnamen, meestal naar oudere bronnen. Vooral de veldnamen zijn vanaf de 14e eeuw goed gedetailleerd gedocumenteerd vanwege de vastlegging van eigendom.
De etymologie van Raam kent een verspreiding ver buiten het Nederfrankische taalgebied. Men vindt raam-toponiemen verspreid over geheel West- en Midden-Europa , wat duidt op zeer hogere ouderdom.
Plaatsbeschrijvingen in het stroomgebied van de Mark
(1) Raamloop (Hoogstraten, België)
In de Omgeving Hoogstraten (B) de huidige Raamloop. Verder zoals door Verbiest genoemd nabij Hoogstraten; ‘op een stuk erfs geheeten de Ramen gelegen aan de Raemdyck’ (a.1422) en een ‘heijvelt geheten de Raeme’ ook ‘voor den Raemdijck’ (a.1634) en ‘over den Raemloop’ (a. 1634).
(2) Raamloop (Klein-Zundert en Tichelt)
Waterloop die nabij Klein-Zundert op de grens met Rijsbergen in de Aa of Weerijs stroomt. Ook een bestaand buurtschap met de naam Raamberg. In 1157 is er reeds sprake van een Willibrorduskerk in het gehucht Raamberg bij Zundert . De overblijfselen van deze kerk zijn in 1823 afgebroken. Van Gorkum noemt ‘opten Raemberch’ (1487) ook ‘opten Raimberch’ (1514).
(3) Raam, de Ramen (Princenhage)
Bij Princenhage wordt de beek ‘die Bye’ al vanaf 1310 geregeld genoemd. Leenders [35] schrijft dat vermoedelijk rond 1400 een duinrug werd doorgegraven om het grote veengebied ‘de Ramen’ te kunnen ontwateren. Er werd toen een bruggetje (schoor) noodzakelijk. Het Bredase cijnsboek voor Princenhage toont in 1634 een gebied met turfwinning. Mogelijk werd er al in 1411 turf gedolven. Buiks dateert de eerste schriftelijke vermelding van de Raamschoor in 1427. In 1658 wordt over het bruggetje geschreven: ‘Met een waterloopken uyt de heyde door het Raemschoor is coomende in de voors.Weghreyse (Weerijs) van outs geheyten en alnoch genaemt is den Bieloop.’
Plaatsbeschrijvingen in het stroomgebied van de Dommel
(4) Raamsloop (Bladel – Reusel)
Ook geschreven als Raamsche loop of (fonetisch Raomsche loop). De waterloop ontstaat op de voormalige heide tussen de dorpen Bladel en Reusel en stroomt bij Hulsel en Lage Mierde bij landgoed Wellenseind in de Reusel.
Volgens Roymans verkocht hertog Jan III zijn gemene en woeste gronden onder Bladel met alle bijbehorende rechten en privilegiën aan de abdij van Postel. De gronden worden in de oorkonden afgebakend door de grenspaal bij Postels goederen Nertingen en Nedeggen (beide gelegen onder Reusel tegen de grens met Bladel), van hier naar de paal van Postel op Wolfswinkel in de richting van Netersel en vervolgens naar de paal bij Haperdervoort. Verder naar Ghevekensvoort (zuid Bladel) en van hier naar Middelbeeke en van Middelbeeke naar de paal van Postel op Berschot (de Beerschotten in de Leemskuilen tegen de grens met Reusel) en uiteindelijk van hier weer naar de eerstgenoemde paal.
(5) Raamseloop (Haaren – Helvoirt – Oisterwijk)
Meer noordelijk onder Haaren bij Oisterwijk de Raam of Raamse loop, een klein riviertje dat ontspringt nabij Berkel-Enschot en nabij kasteel Zwijnsbergen (Helvoirt) in de Zandleij stroomt. Al in 1419 is er sprake van een riviertje de Raem als ‘Jan Hollen en zijn zoon Peter een rogpacht verkopen uit het land in Hollenhoeve aan ’t water Die Raem’. Andere oude vermeldingen zijn; ‘beemd geheyten in die raem’ en ‘de raemloop bij de Brekel’ (a.1566), Berckel aan de Raem (a.1573), busken aen de Raem (1579) en ‘de raemstroom aen den raem’ (a.1601).
Verder nog enkele incidentele vermeldingen langs de rivier Dommel bij Boxtel en Sint-Oedenrode. Allen als oude veldnaam.
Plaatsbeschrijvingen in de Brabantse- en Limburgse Peel
Rondom de voormalige Brabantse- en Limburgse Peel bevindt zich een aanzienlijke hoeveelheid raam-toponiemen. Ze bevinden zich alle op de rand de voormalige woeste gronden van de Peel, op de overgang van woeste grond naar de bewoningskernen.
(6) Graafse Raam (Grave)
In de omgeving van Grave ligt een stelsel van beken met de naam Raam. De Graafse Raam ontstaat nabij Escharen uit de Hooge- en Lage Raam en mondt via het grachtenstelsel van Grave en de Nieuwe Raammond uit in de Maas. De historisch monding lag meer noordelijk nabij Velp. Voor kanalisatie van de Maas en de bouw van de stuw bij Grave mondde de Raam via tweede monding uit in de Maas, via de Groote Sluijs en de Oude Haven van Grave.
De heren van Cuijk bouwen begin 13e eeuw in Grave een nieuw kasteel nadat ze eerder uit Cuijk waren verdreven. In 1296 beleent Jan I van Cuijk het gebied ‘Thonghelaerebroke’ aan Floris V van Holland. Het later genoemde ‘Hollanderveen’ [39] wordt door Hollandse kolonisten ontgonnen volgens hun eigen waterstaatkundige principes. In 1320 is er al sprake van een op ‘Hollandse leest’ gestoelde gemeenschap met een eigen bestuurs- en rechtscollege, bestaande uit een richter en heemraden [40].
In 1533 geeft Graaf Floris aan die van Escharen (en hun erven) een stuk land ‘gelegen buytensdycks ter Maesenwart’ (de uiterdijk van de Maas) met het recht het te verkopen, om te dienen voor ‘de timmeringen ende reparatien der broggen over den Raem of Weteringen tot Eesfcharen’ (de eeuwigdurende plicht tot het plegen van onderhoud van de brug over de wetering of Raem). Men kreeg hierbij ook het recht de voordijk en de heide naast de brug te beplanten zo als men in de Meierij van Den Bosch gebruikelijk was te doen.
Een oudere vermelding in de leenacteboeken van Gelre en Zutphen [13]‘Idem ontfengt den hoff tot Eescharen, daerin gehoort 14 mergen roglants ende omtrent 50 mergen hoylants, in den gericht van Eescharen gelegen, binnen ende butendijcks, langs den Raem, 2 Octobris 1473’.
(7) Lage Raam (Mill – Cuijk)
De Lage Raam ontstaat op de Wanroijsche heide uit verschillende kleine waterloopjes. Onder de namen van Verlegde Lage Raam, Groote Beek, Graafse Raam en Nieuwe Raammond mondt het riviertje tenslotte onder Grave uit in de Maas. De Lage Raam ontvangt ook water uit het Peel- of Defensiekanaal (voormalig Groote Beek). Zie verder onder Graafse Raam.
(8) Hooge Raam (Escharen – Langenboom)
De Hooge Raam ontstaat in de Graspeel uit de Grasspeelloop en stroomt verder benedenstrooms samen met de Slijkraam en de Halsche Beek. Vormt bij Escharen samen met de Lage Raam de Graafse Raam. Via de Nieuwe Raammond mondt het riviertje tenslotte onder Grave uit in de Maas. De Hooge Raam ontleent haar naam aan het oorsprongsgebied dat geheel op hoge gronden van de Peelhorst is gelegen. Dit in tegenstelling tot de Lage Raam die het water grotendeels uit de lage gronden van het Maasdal ontspringt.
(9) Nieuwe Raammond (Grave)
De Nieuwe Raammond is van de Maas beneden de stuw afgesloten door een schuif naast het gemaal Van Sasse. Als die open staat, kan de Raam vrij lozen. De Raam kan ook in open verbinding staan met de Maas boven de stuw door middel van de Raamsluis in de linker Maasdijk. ’s Zomers staat die meestal open om Maaswater in te laten en zo de Graafse Raam en de Nieuwe Raammond op peil te houden. De schuif beneden de stuw staat dan dicht.
(10) Oeffeltse Raam (Boxmeer – Oeffelt)
In 1883 heet de Oeffeltse Raam nog ‘Vildsche graaf’. Alleen het gegraven gedeelte bovenstrooms de samenvloeiing met de Oploose Molenbeek wordt dan ‘Raam’ genoemd. Vermoedelijk is de naam hier relatief jong en gebruikt als ‘soortnaam’ voor een gegraven waterloop ter ontwatering van het moerasgebied ‘de Brak’ in Vortum-Mullem. Pas in de 20e eeuw is de naam voor de gehele beek in gebruik geraakt.
In 1772 wordt de huidige Oeffeltse Raam door Paringet nog aangeduid als een gering beekie; ‘Oeffelt wert doorloopen van een gering beekie ‘t geen zig uyt de heyde vergadert: het eene gedeelte van dit dorp over gene zijde van t beekie nae de Beugense kant en van het Beugense genomen van outs Oeffelt of Uffelt en het wedergedeelte nae de Cuykse syde daar de Parochie kerk staat en van het Cuykse genomen Brakel genoemt soude syn geweest’.
Plaatsbeschrijvingen in Noord-Limburg
(11) Raam (Stramproy – Weert)
Het riviertje de Raam vormt één van de bovenlopen van de Tungelroyse Beek. Het is een bijzonder voorbeeld van een vrij jonge peelontginning. Tussen 1870 en 1930 zijn hier grote delen van het voormalige Bocholterbroek (B) en Wijfelterbroek (NL) ontwaterd en tot landbouwgrond ontgonnen. De naam Raam is ter plaatse als waternaam relatief jong overgegaan van moeras naar waterloop en werd pas na 1870 gegeven aan een ‘nieuw’ gegraven watergang. Op dat moment wordt ook het oorspronkelijke stroomgebied van de Belgische Rietbeek en Goolderbeek weer aangesloten [41] op de Tungelroyse Beek. Dat er tot 1901 nog sprake was van een (zeer bijzonder) veenmoeras mét kronkelende beek blijkt uit het verslag [42] van de Nederlandse Botanische Vereniging (a.1903).
‘Waar zich twee jaren geleden het uitgestrekte Wijfelterbroek bevond, met een oppervlakte van omstreeks 300 H.A., bedekt met een zeer eigenaardige gemengde vegetatie en ten deele met typische laagveenvormingen, daar vertoonde zich nu een uitgestrekt veld met haverstoppels. De beek, die er doorheen loopt en die vroeger in tallooze kronkels het moerassige gebied doorsneed, is in een breed afwateringskanaal veranderd’.
(12) Molenraam (Meijel – Neerkant)
Moerasgebied ten noorden van Meijel, op de grens met Brabant en Limburg. In de ‘Ceuren ende breucken deser Vrijheerlijckheijt Meijell’ werd in 1578 vastgelegd waaraan de inwoners in ‘de Molenraem’ zich hadden te houden hadden en welke boete ze moesten betalen bij een overtreding;
‘in de gevrijde gebieden van de heer en in de Molenraem mogen geen schapen te grazen worden gezet en er mogen ook geen turven of plaggen gestoken worden, op straffe van vier schilling’. Verder in de schepenbank Meijel; ‘aenden Raem (1698) ‘nieuw Erf aenden Ram’ (1716) ‘Raam op de Donk’ (1740) ‘den Raem agter de Donk’ (1780) ‘in den Raem’ (1785) ‘het Dunckelken aen den Raem’ (1742). Allen gelegen aan de noordkant van Meijel tegen Neerkant aan.
Historische veldnamen met Raam
(13) Raam (Huisseling-Ravenstein)
Oude verlande Maasmeander (polder) die in gebruik was als grasland. In het Cijnsboek Maasdorpen genoemd ‘eine campken landts den kleinen Rhaem’ (1622) en ‘drie scharen weijden gelegen in den Raam tot Husselingh’ (1631).
(14) Raem (Linden-Cuijk)
Voormalig buurtschap bij Linden, nu verdwenen in de Kraaijenbergse plassen. Ook vermelding van een hofstad en weilandnaam in de ORA Land van Cuyck … en een weikamp genaamd de Raem, samen groot 10 morgen en 5 hond, alsmede al zijn andere roerende en onroerende goederen in zowel Groot als Klein Linden en Cuyk’ en ook ‘het recht op een weikamp genaamd de Raem’ (a.1654).
(15) Raamsdonk (Raamsdonksveer)
De grenzen van Raamsdonksveer en Raamsdonk gaan terug naar die van een middeleeuwse parochie, waarvan de naam voor het eerst in 1273 als ‘Dunc’ in akten voorkomt. Raamsdonk ontwikkelde zich tot een voornamelijk op landbouw gericht dorp. Het ‘Veer’ werd een oord van schippers, vissers, polder- en griendwerkers. Raamsdonk werd voor het eerst genoemd als Ramesdunc (a.1253) en later als ‘Raemsdonc’ (a. 1330). Een dunc of donk is een zanderige heuvel in een overwegend moerassig gebied met de naam Raem.
(16 ) Raamberg (Zundert)
Het buurtschap Raamberg ligt 3 km N van Zundert, aan de beek de Raamloop. In 1157 is er reeds sprake van een Willibrorduskerk in Zundert [33]. Destijds bevestigde de bisschop van Luik de schenking van tweederde der tienden van ‘Sunderda’ en van het patronaatsrecht der kerk aldaar. Dit betreft een schenking van Arnulphus aan de abdij van Tongerloo. Resten van de toenmalige St. Willibrorduskerk werden in het gehucht Raamberg opgegraven. De overblijfselen van deze kerk zijn in 1823 afgebroken. Van Gorkum [34] noemt ‘opten Raemberch’(1487) ook ‘opten Raimberch’ (1514) gehucht op de grens van Klein-Zundert en Tichelt.
(17) Raam (Boxtel)
Slechts één vermelding a. 1456 over de verkoop van een akker ‘aen die Raem’ in Smalhoek . locatie onbekend. Waarschijnlijk een verschrijving met Smalbroek aan de rivier Beerze.
(19) Lage Raam (Boekel)
Gehucht aan de westkant van Boekel, nu alleen nog als straatnaam.
(20) Raam (Nederweert)
Bestaand moerasgebied ‘de Raam’ vormt samen met het Kievitsven de waterscheiding tussen de Kievitsbeek (Aa) en de Vloedlossing (Sterkselsche Aa) in het stroomgebied van de Dommel) op de provinciegrens van Brabant en Limburg. Geen oudere vermeldingen gevonden.
(21) Molenraem (Neerkant – Meijel)
In de ‘Ceuren ende breucken deser Vrijheerlijckheijt Meijell’ werd in 1578 vastgelegd waaraan de inwoners in ‘de Molenraem’ zich hadden te houden hadden en welke boete ze moesten betalen bij een overtreding; ‘in de gevrijde gebieden van de heer en in de Molenraem mogen geen schapen te grazen worden gezet en er mogen ook geen turven of plaggen gestoken worden, op straffe van vier schilling’. Uit de schepenbank Meijel verder; ‘aenden Raem (1698) ‘nieuw Erf aenden Ram’ (1716) ‘Raam op de Donk’ (1740) ‘den Raem agter de Donk’ (1780) ‘in den Raem’ (1785) ‘het Dunckelken aen den Raem’ (1742). Allen gelegen aan de noordkant van Meijel tegen Neerkant aan.
(22) De Rame, Raem, Raemen (Baarle – Zondereigen)
Diverse veldnamen in de omgeving van de rivier het Merkske bij Baarle; aende Rame (1500), de Raem int Broeck (1504), stuck erfs onder heyde en weyde de Raem (1530), stuck beemden: de Ramen met een heyvelleken dair aen liggende (1519), beempden opte Ramen aende Cortvoert (1544), beempden int Broeck vander Rame (1544), weyde inde Ramen (1559), beempden ofte weyden aende Ramen (1727).
(23) De Ramen (Schaluinen – Eikelenbosch)
Diverse veldnamen bij Schaluinen; Bempt t Raemken (1623), een perceel heyde en moervelt de Raamen (1782). Bij Eikelenbosch een gebied met heide en moeren genoemd Gooskensgoor, ten zuiden van de rivier de Marcke; heyden en vroenten buyten den Eyckelenbosch de Ramen (1544), idem met de toevoeging Gooskensgoor noort (1634), idem met de toevoeging suyt de Marcke (1706), idem de Raemen agter den Eykelenbosch, suyt aende Reviere de Marck (1721). Ook het H. Cruijsbeemdeken oftewel de Raeme, by de Blaakxkens, in de Vloet noort de Mark (1727). Ter plaatse alleen als moerasnaam bekend.
(24) Raem (Lieshout – Ginderdoor)
Uit het Archief Stadsbestuur Helmond (1420); den ghemeynen raem aen die gemeyn straet gelegen binnen der parochie van Lieshout. De betekenis van de naam Ginderdoor moet naar alle waarschijnlijkheid worden gezocht in de doorgang door een moerassige strook. Ter plaatse ook het toponiem Donkervoorde. Het gehucht Ginderdoor lag in de gemeynt van Lieshout maar behoorde niet tot het domein Lieshout. De jurisdictie berustte bij de Hertog van Brabant die het verpachtte aan de heer van Aarle-Rixtel.
(25) Raem (Helmond)
Uit het archief stadsbestuur Helmond (1428); eenre rillen beempts die gelegen is tot Helmont ter stede geheiten inden raem.
(26) Raem (Asten – Heitrak)
Uit het rechtelijk archief van Asten [57] (1663)…uyt sonderlinge lieffde en genegentheyt alnoch aen die van Meyel geaccordeert ende toegestaen dat sij sullen mogen gebruycken den grondt van Asten, beneffens den Raem tot aen den Heytrixen pael ende dat maer met hoeden ende meyden.
(27) Den Raem (Nistelrode)
Van de BHIC website; ‘een akte van verkoop, verleden voor schepenen van ‘s-Hertogenbosch, door Giellis Jansz Bogart, Erenbert Wellen Erenbertsz en Jan Meus Willemsz, aan Judocus Lambertsz van den Putte, voor hem en diens broer Peter, van erfcijns uit goederen in Nistelrode; Den Raem, Opte Wijst en Int Maecset (a.1513)’.
(28) Elsenraem (Beek en Donk)
Veldnaam bij beek en Donk. Op Donckervoert aen den elsenraem (a.1383).
(29) Raemacker (Eerschot – Sint-Oedenrode)
Veldnaam bij Eerschot Sint-Oedenrode. Den raemacker tot Eerschot (a.1495).
(30) Raamskant (Bladel)
Gehucht aan de westkant van Bladel op de grens met de gemeente Reusel, aan het riviertje de Raamsloop. De Bont vermeldt ook ‘de raombrug’ en ‘die raemsbeemde’ (a.1443). In 1173 schenken de gebroeders Gerungus en Gozelinus, heren van Altena, aan de Norbertijnen van Postel een huizing op Vorsel (Bladel) met 12 morgen grond. Door latere schenkingen groeit tot het landgoed uit tot een uitgestrekt goed met bossen, heiden, moeren, weiden en bouwland. Dit cijnsvrije eigendom werd ook wel ‘Elmet met dezes aankleve’ of ‘Eymstergoor’ genoemd.
(31) Raam (Gijzel – Haaren)
Gehucht nabij Haaren. Voor het eerst genoemd als ‘te Ghesel aen die raem’ (1446).
(32 ) Raamse loop (Helvoirt – Haaren – Berkel-Enschot)
De Raam of Raamse loop, een klein riviertje dat ontspringt nabij Berkel(Enschot) en voorbij Helvoirt bij kasteel Zwijnsbergen in de Zandleij stroomt. Al in 1419 is er sprake van een riviertje de Raem als ‘Jan Hollen en zijn zoon Peter een rogpacht verkopen aan Wouter Bac Gheerlijcszoon uit land in Hollenhoeve aan ’t water Die Raem’. Oude toponiemen zijn; ‘beemd geheyten in die raem’ en ‘de raemloop bij de Brekel’(a.1566), Berckel aan de Raem (a.1573), busken aen de Raem (1579) en ‘de raemstroom aen den raem’ (a.1601).
(33) Ramen bij Hengstheuvel, Hoeven, Bitswijk en Raam (gehuchten bij Uden)
Raam is een gehucht ten oosten van Uden grenzend aan de voormalige Peelsche heide. Ook als veldnaam; Raamscheveld (a.1862), Raamsche Ramen (a.1862), Ramsche Eeuwsels (a. 1862). Ook ‘den Auden Hoff opden Raem’ gelegen daer die huysinge op stont ende enen camp daer by gelegen opten Raem’ (1542).
Op de tiendkaarten van Uden (1870) nog diverse andere zeer oude veenontginningen nabij de gehuchten Hengstheuvel (Hengstheuvelsche Ramen) Hoeven (Hoevensche Raamen) en Bitswijk (Bitsiksche Ramen).
Geraadpleegde bronnen:
-
- ELEMANS, H. W. M. Huisseling van verleden tot heden. Ravenstein: Werkgroep geschiedschrijving Huisseling, 2012.
- VERBIEST, F. Ramsel, Raame en Ram toponiemen. Mededelingenblad Heemkring Wadja 78/4, Hulshout-Houtvenne-Westmeerbeek, 1978.
- PAQUE, E. De Vlaamsche volksnamen der planten van Belgie. [S.l.]: [s.n.], 1896.
- CARNOY, A. Origine des noms de lieu des environs de Bruxelles. Gent: [s.n.], 1927.
- MANSION, J. Plaatsnamen. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letteren, Gent, v. 1930.
- SCHRIEK Verleden-Heden-Toekomst. www.bloggen.be/schriek, 2014.
- MIJDERWIJK, L. Over ‘der Stede Raamsteeg’ en andere wegen van de Goudse lakennijverheid. Tidinge van die Goude, 2005.
- SCHÖNFELD, M. Nederlandse waternamen. Amsterdam: N.V. Noord-Hollansche Uitgeversmaatschappij, 1955.
- PIECHA, E. G. Kamp-Lintfort im Spiegel der Geschichte. Köln: Rheinland Verlag GmbH, 1983.
- FÖRSTEMANN, E. Altdeutsches Namenbuch, Ortsnamen. Nordhausen: [s.n.], 1856.
- NIEDERFRÄNKISCHES Sprachgebiet. www. wikimedia.org, 2014.
- CIJNSBOEK Maasdorpen Inventarisnummer 1157. [S.l.]: [s.n.], 1622.
- VEEN, S. E. V. Register op de leenacteboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem: Vereeniging tot beoefening van Geldersche Geschiedenis, oudheidkunde en recht, 1912.
- M.MIJNSSEN-DUTILH. Het Eemmoeras en de ontginning van Bunschoten en Eemnes. Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis, v. Waterschapskroniek Vallei & Eem, p. 17-38, (23) 2014.
- DIEPRAAM, H. E. D. M. www.diepraam.nl. Over oorsprong en verspreiding van de naam Diepraam, 2014.
- RAAD DE, H. T. M. VAN (DEN) OEVER (Gameren). Kronieken, een uitgave van de Genealogische Vereniging Prometheus, 1996.
- SIJS VAN DER, N. (. www.etymologiebank.nl. Etymologiebank, 2014.
- RANSON, E. Historisch-geografisch onderzoek naar de relatie tussen toponiemen en het landschap in het studiegebied gelegen in de gemeentes Moerbeke, Stekene en Sinaai. Gent: Universiteit Gent, Geografie en Geomatica, 2011.
- VERMEERSCH, S. &. D. K. Verkennende ecologische gebiedsvisie voor de Moervaart en Durmekanaal. Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2009.
- VERHULST, D. A. E. Middeleeuwse inpolderingen en bedijkingen van het Zwin. [S.l.]: [s.n.].
- CALLAERT, G. &. V. P. &. H. E. M. M. V. L. D. S. &. S. J. Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist. [S.l.]: [s.n.], v. Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, 2005.
- HAM VAN DER, W. De Grote Waard, geschiedenis van een Hollands landschap. Rotterdam: Uiteverij 010, 2003.
- DELAHAYE, A. Vossemeer Land van 1000 heren. [S.l.]: N. V. Ambachtsheerlijkheid Oud en Nieuw Vossemeer en Vrijberghe, 1969.
- LEENDERS, K. A. H. W. Amfibische cultuur een vierde strategie. Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis, 2013.
- VRANKRIJKER DE, A. C. J. De grenzen van Nederland. Overzicht van wording en politieke tendenzen. Amsterdam: Contact, 1946.
- KEMPENEERS, P. Hakendoverse plaatsnamen. Naamkunde, Instituut voor Naamkunde, Leuven / P.J. Meertens-instituut, Amsterdam, v. 22 en 23, 1990.
- VANNIEUWENHUYZE, B. Brussel, de ontwikkeling van een middeleeuwse stedelijke ruimte. Gent: Universiteit Gent, Vakgroep Archeologie en Oude Geschiedenis van Europa, 2008.
- WERKGEMEENSCHAP, H. Mooi hageland. Leuven: [s.n.], 1953.
- WOORDENBOEK, V. D. E. www.etymologiebank.nl, 2014.
- MEERTENS, H. EN BOSCH VAN DEN, J. STICHTING ARK. Het natuurpark van de ‘drie eigen’ een schoolvoorbeeld van samenwerking over de grens. Natuurhistorisch maandblad, Genk, v. 89, p. p. 166-171, 2000.
- DE Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. www.inventaris.onroerenderfgoed.be, 2014.
- SEGERS, J. Waternamen in de Oetervallei met name te Neeroeteren. Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, Hasselt , v. 38, 1986.
- MULMANN, O. Statistik des Regierungsbezirkes Dusseldorf. Iserlohn : [s.n.], 1864.
- REGESTEN. [S.l.]: Roermond, Archief van.
- DELAHAYE, A. De oude kerk van Klein Zundert, met rapport over de opgraving door de Archeologische Werkgroep “De Raamberg”. Publikaties van het Archivariaat “Nassau-Brabant”, n. nummer 27, 1974.
- [S.l.]: [s.n.].
- LEENDERS, K. A. H. W. Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda. Breda: Erfgoed Rapport Breda, nummer 1., 2006.
- BUIKS, C. Veldnamen in de voormalige gemeente Princenhage. www.erfgoed.breda.nl, 2014.
- BUIKS, C. E. W. T. Baarle op de kaart gezet. Baarle-Nassau: Heemkundekring Amalia van Solms, 2012.
- BONT DE, A. P. Dialect van kempenland. Assen: [s.n.], v. 3, 1969.
- PARINGET, D. Memoraal of beschrijving van de stad Grave. Utrecht: [s.n.], 1752.
- BUIJKS, H. Van den Grave aff totter Diezen toe, bijna 700 jaar waterschappen in het Maasland. Oss: Waterschap De Maaskant, 1996.
- CAPALS, P. Natuurpunt Meeuwen, Gruitrode en Peer. www. Aabeek.be, 2014.
- MACDONALD, F. E. Verslag van de zes en zeventigste Vergadering gehouden te Maastricht op den 13 Augustus 1903. Verslagen en Mededelingen van de Nederlandsche Botanische Vereniging, 1904.
- WIKILING. www.koeblergerhard.de/wikiling, 2015.
- PHILIPPI, F. U. B. W. A. F. Das Güterverzeichniss Graf Heinrichs von Dale. Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap, v. deel 25, 1904.
- WWW.ARCHIVE.NRW.DE. Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland, 2015.
- LIDWOORD. www.wikipedia.org, 2014.
- BUIKS, C. Laat middeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda. [S.l.]: Van Gorcum, 1997.
- NIERMEYER, J. F. Het Midden-Nederlands rivierengebied in de Frankische tijd. Tijdschrift voor Geschiedenis, Groningen, v. 66, n. 2, 1953.
- NIEUWENHUIJSEN, K. Ewa ad Amorum. www.keesn.nl/ewaadamorem/nl2_text.htm, 2015.
- BAAIJENS, G. J. et al. Stromend Landschap, vloeiweidestelsels in nederland. Zeist: KNNV, 2011.
- PHILIPPA, M. Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. www.etymologie.nl/, 2011.
- REGESTEN oud gerechtelijk archief Land van Cuyck (inv. nr 402). [S.l.]: [s.n.].
- ARCHIEF, N. Resolutien van Holland, Register van Holland en west-Friesland (1610-1612). www.gahetna.nl, 2014.
- EDELMAN, C. H.; EDELMAN-VLAM, A. W. De relatie tussen naam en vorm van percelen Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde. Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde, Amsterdam, 1966.
- BRUEKERS, A. De grenskerk aan de Boolderdijk. Heemkundekring De Vonder Asten, Asten, 1985.
- ARCHIEF Stadsbestuur Helmond inv.nr. 3800. [S.l.]: [s.n.].
- RECHTELIJK archief Asten 1657-1672. [S.l.]: [s.n.].
- ROYMANS, N. Een bijdrage tot de Geschiedenis en Voorgeschiedenis van Bladel en Netersel. In: BAERLEMAN, C. De Negende Zaligheid: cultuurhistorisch beeld van Bladel en Netersel in de Acht Zaligheden. [S.l.]: VVV Bladel en Netersel : Bladel, 1975, 1975.
- ASSELDONK, M. Regesten Veghel. [S.l.]: [s.n.], v. Inv. nr. R24 (1538-1545).
- GYSSELING, M. Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226). www.bouwstoffen.kantl.be, 2014.
- PERSOONS, B. Toponymie van Sint-Goriks-Oudenhove tot 1650. Universiteit Gent. [S.l.]. 2008.
- CAMPS, H. P. H. Oorkondeboek van Noord-Brabant. ’s-Gravenhage: [s.n.], 1979.
- DITTMAIER, H. Rheinische Flurnamen. Bonn: [s.n.], 1963.
- NOORT, J. V. D. Langs de rand van het zand. Breda: Waterschap Brabantse Delta, 2009.
- HUIZENGA, H. E. A. Oogst van de veenlandschappen. Maarn: Peredour, 2014.
- MANSION, J. Plaatsnamen. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent, v. 1930.
- SMULDERS, F. W. De stroom genaamd De Dieze. Brabants Jaarboek, v. 2, p. 128-130, 1950.
- LEENDERS, K. A. H. W. Turfvaarten een geactualiseerde verkenning. Den Haag: [s.n.], 2013.
- BEAUFORT, R. F. P. De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de Betuwe. ‘s-Gravenhage: [s.n.], 1968.
- REGIOCANONS Noord-Brabant. www.regiocanons.nl/noord-brabant/grave/jan-i-van-cuijk, 2014.
- KARSTEN. Noordhollandse Plaatsnamen. Amsterdam: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier, 1951.
- GENOOTSCHAP, L. G.-E. O. Jaarboek. [S.l.]: [s.n.], 1865.
- VAN BOOMEN, F. Vermelding in de registergoederen van Prüm. www.Tremele.nl, 2014.