Rijt, dat historisch ook voorkomt met de schrijfwijze; reit, reyth, reyt, rijdt, ryt, ree, rie(t), is in Noord-Brabant een zeer algemene waternaam. Rijten zijn kleine natuurlijke waterlopen, vaak aan het begin van een beek en gevoed uit een rietmoeras of met kwel uit de omgeving. In onontgonnen toestand soms ook zonder vaste bedding en alleen watervoerend na regenval. Veel rijten zijn vroeg in de middeleeuwen ontgonnen moerasgronden, omdat ze op de droge zandgronden geschikt waren als grasland. Vaak hebben rijten de vorm van een dal- of komvormige laagte.
Het woord rijt is waarschijnlijk een afleiding van een oude Indo-Europese wortel *rei, rî ‘stromen’. In het Middelnederlands treffen we het soms nog aan met een ‘d’ zoals in de plaatsnaam Rijen (Ryden, 1404) echter meestal als reit of rijt. In Noord-Brabant zijn ze zeer talrijk (Van Berkel en Samplonius, 2018).
In Noord-Nederland wordt rijt ook algemeen aangetroffen naast; riet, reet, reeth, rithe, rie, veel gebruikt als ‘een geul in onbedijkt kwelderland’ dat onder invloed stond van eb en vloed. Langs de nog onbedijkte rivieren zoals de IJssel werd het gebruikt als aanduiding voor diepe geulen die ontstonden als gevolg van binnenlopend en aflopend water in een polder (Schönfeld, 1955).
Hieronder is een lijst opgenomen van een aantal rijt-namen. Daar waar sprake is van een waternaam wordt (mogelijk) doorverwezen naar een eigen pagina.
- Aanrijt (Hooge Mierde)
- Baanrijt (Aarle-Best)
- Boksrijt (Son en Breugel)
- Bruggenrijt (Veldhoven-Knegsel).
- Caurijt (Tilburg).
- Diep(en)rijt (Bakel)
- Dieprijt (Veghel)
- Dieprijt, Dieprijtse Water (Eersel)
- Duivelsrijt (Landgoed Utrecht)
- Ekkersrijt (Son en Breugel)
- Galrijt (Landgoed Utrecht)
- Geelrijt (Bladel, Casteren)
- Hogerijt, Hogeriet (Gastel)
- Hollerijt (Diessen)
- Holriet (Wouw).
- Hoolrijt (Liempde).
- Houtrijt (Nuenen)
- Kaalrijt (Strijbeek)
- Kattenrijt (Deurne)
- Kulitsrijt (Bavel)
- Leemrijdt (Rozendaal).
- Langereit (Gilze en Rijen)
- Landrijt (Woensel)
- Landrijt (Hilvarenbeek)
- Lange Reijt (Oostelbeers)
- Papenrijt (Bakel)
- Peelrijt (Someren)
- Peelrijt, Pedelri (Kruisland)
- Rijtje (Riethoven)
- Scheverijt (Nuenen)
- Schuilrijt (Son en Breugel)
- Schoorrijt (Aarle-Rixtel)
- Steekrijt (Erp)
- Steenrijt (Oirschot)
- Spaanrijt (Weebosch)
- Tangerijt (Nuenen)
- Tweerrijt Nuenen)
- Vonderrijt (Nuenen)
- Vosrijt (Hilvarenbeek)
- Vrouwenrijt (Spoordonk)
- Werrijt (Nuenen)
- Witrijt (Bergeijk)
- Witrijt (Netersel)
- Witrijt (Milheeze)
- Witrijt (Bakel)
- Wolfsrijt (Son en Breugel)
- IJsselrijt (Esbeek)
- Zwartrijt (Tilburg)
- Zwartrijt (Bergeijk)
Het toponiem Rijt/Reit/Rijtsloot/Rietsloot (zonder voor- of achtervoegsel) komt als algemene aanduiding voor een afwateringssloot of veldnaam in vele tientallen Brabantse plaatsen.
Geraadpleegde bronnen:
- M. Schönfeld: Nederlandse waternamen (1955).
- G. van Berkel & K. Samplonius: Nederlandse plaatsnamen verklaard (2018).
- H. Beijers: Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput Toponiemen in de zijnskring Helmond voor 1500. www.henkbeijersarchiefcollectie.nl
- https://www.tilburgers.nl/de-herdgangen-van-tilburg-de-reit/
- J. van Helvoirt: Toponiemen in de gemeente Hilvarenbeek-Esbeek (2019).
- J. B. van Loon: Water en waternamen in Noord-Brabants Zuidwesthoek (1965).