De Engelandse of Ingelandse Stroom is een historische aanduiding voor de huidige Groote Wetering (Rosmalen-Berlicum). De beek vormde in het verleden de benedenloop van de Wambergsebeek en de Groote Wetering en stroomde bij ‘Stenen Kamer’ (grens Rosmalen en Berlicum) in de rivier de Aa. De naam is bekend van vroeg 19e kadasterkaarten (zie onder) en de vermelding van een 14e eeuwse watermolen (Engelandse watermolen).

Caart Figuratief, Vande Rivier De Aa, Van ‘s-Bosch, Tot Den Watermolen Van Kielsdonk onder Dinther, Met De Geprojecteerde Doorsneydingen tot Het Bevaarbaar Maken Van De Voors: Rivier De Aa: Als Meden is Hierop Vertoont de Stations der Gedaane Waterpassing en Reductie Van Voeten Duymen en Leynen, Rhynlands opgenoomen Door H: Verhees, 1803. Bron: BHIC.
Het toponiem ingeland/engeland is voor Noord-Brabant bijzonder. In het rivierengebied zijn ‘engen’ van hoge ouderdom en van Saksische oorsprong (Edelman, 1949). Ze dateren uit de Merovingsche tijd en zijn aan de Maaskant te vinden op de hoogste delen van het oeverwallandschap. Elders heten deze gronden; ing, enk en meer noordelijk es(ch). Het zijn soms weidegronden, maar in Midden-Nederland vooral akkergronden (teulgronden). Het woord kent in deze betekenis een verspreiding over bijna alle Germaanse talen. De oudste Nederlandse waarneming is engilandi (801) bij Apeldoorn. Het waren bijeen gelegen akkergronden, die tot een parochie (dorp) behoorden en die door een houtwal of wildgraaf werden beschermd tegen schadelijk wild. Een belangrijk artikel over de engen bij Wageningen is geschreven door H. Renes (1993).
De waarnemingen in het rivierengebied zijn talrijk. In Noord-Brabant zijn historische waarnemingen gedaan (15e en 18e eeuw) in de streek tussen grofweg Den Bosch en Oss (Lage Maaskant). Meer oostelijk langs de Maas domineren de ing-toponiemen.
Vurste- en middelste Engen (Oeijen heerlicheijt), Engwijckse hoeve (Lith), Heereneng (Lith), Gemeijn Eng (Lith), Grooten Eng (Lithoijen), Hof genaamd de Kleine Eng (Lithoijen), Littoyer Eng (Lithoijen), Den Eng (Kessel), Den Grooten Eng (Megen), Den eng (Geffen), eenen mergen landts in der prochie Macharen geheijten den Eng (Macharen).
Een mogelijk ander voorbeeld is de naam van het dorp Engelen (aan de Dieze). Hoewel Van Berkel en Samplonius (2018) de plaatsnaam Engelen (Angle, 13e eeuw) verklaren met de betekenis van hoek/bocht, is dit etymologisch niet ver verwijderd van eng in de betekenis van bouwland. Toorians (2007-2010) gaat voor Engelen uit van de betekenis van weiland/bouwland. Mogelijk hebben beide betekenissen zich ontwikkeld vanuit éénzelfde Indo-Europese basis in de betekenis van ‘buigen’.
Rivierbeschrijvingen
Engelandse watermolen
De oudste vermelding van de Engelandse watermolen is uit 1371, maar waarschijnlijk is de molen veel ouder. De Engelandse molen is o.a. bekend van een proces-verbaal uit 1476, waarbij twee dronkaards uit Berlicum werden veroordeeld voor het legen van de ruis en het stelen van gereedschap. De molen is dan eigendom van Symon van Gheele. In protocollen vermeld als de geburen van Rosmalen uit hun gemeijnt bij Engeland (1574).
In oktober 1546 klaagden de inwoners van Berlicum bij de moleneigenaar Jan van Wyngarde over wateroverlast. Ze kwamen met hem overeen dat die de Ingelantse moelen en de sluizen zou worden afgebroken. Met de onderdelen werd voor maart 1547 een rosmolen gebouwd, waarbij de inwoners zouden bijdragen in de bouw en het onderhoud daarvan.
Geraadpleegde bronnen
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Wamberg
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Wambergse_Beek
- http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/engeland
- molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=15001
- www.etymologiebank.nl/trefwoord/eng2
- http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/engeland#berkelplaatsnamen
- Veekens: Rosmalen mag trots zijn op zijn wapen. In Rosmallia (1997)
- de Vries-Oosterveen, H. de Mars, S. Dehing: Onderzoek watermolenlandschappen Waterschap Aa en Maas Eindrapport (2016).
- Veekens: Vroegere verklaringen van de naam Wamberg. In Rosmalla (1968).
- H. Edelman en Dr. A.W. Vlam: Over de perseelsnamen van het Nederlandse rivierkleigebied, Noord-Hollandsche uitgeversmaatschappij. Amsterdam (1949).
- D.van Diepen: de bodemgesteldheid van de Maaskant (1954).
- H.J. Moerman: Nederlandse plaatsnamen (1956).
- G. van Berkel en K. Samplonius: Nederlandse plaatsnamen verklaard (2018).
- H. Renes: De Wageningse Eng. In Eemvallei verenigingsblad van de Stichting veldecologie Midden-Nederland (1993).
- L. Toorians: Oosterhout (Noord-Brabant) de identificatie van plaatsnamen in de Donatio Alfgeri. Naamkunde (2007-2010).