Naast schut eveneens oud stut afkomstig van het werkwoord stutten in de betekenis ‘opstuwen, belemmeren, tot staan brengen’. Vergelijkbaar met de werkwoorden stuiten en stoten. Voor zover bekend niet als zelfstandig naamoord voor het bouwwerk zelf.
Meer algemeen werd het woord, naast schut, gebruikt voor het ‘opsluiten van loslopend vee’ in een schutskooi. Ook oprukkende legers konden worden gestut. Eveneens in de moderne betekenis van ‘ondersteunen van een balk, gebouw, enz’. Een mooi Vlaams voorbeeld van stutten in de betekenis van gestuwd/afgesloten water, waarbij de vistrek van de Schelde wordt gehinderd is;
‘Omme dat de verssche (zoetwater-) visschen, die plaghen te commene bij groter menichte uuter Scelde de Dorme up, duer de Zuutlede … ende van daer ter stede van Ghend, ende inden tijd als zij pleghen te vorsene(?) ende zy also quamen sonder ghestudt te zine inde Zuutliede, plaghen de verssche rivieren van ontrent de voors. stede alle te bet ghespijst te zine … (1438) en ‘… zoo heeft de stede te Goudersluys een verlait gemaict omme tsoutte water te stutten’ (1514).
In de 17e eeuw wordt stutten incidenteel gebruikt in de stad ’s-Hertogenbosch ‘om het water bij drooge tijden in de stadt ’s-Hertogenbosch te houden’.