In Groningen en Friesland is een verlaat de algemene benaming voor een schutsluis in de binnenwateren. Verlaat (komt voor in de schrijfwijze; vallaat, verlaet, verlaeth, waterverlaet), elders ook als schut- en spuisluis naar groot buitenwater. In het binnenland als stuw en schutsluis bij watermolens.
Ontstaan uit Oudsaksisch farlātan in de betekenis ‘verlaten, loslaten’. Oudfries forlāt. Oudste attestatie in een plaatsnaam: Halfuorlet (1139) met onbekende ligging, nabij Sint-Omaars in Frankrijk. Modern nog in de afgeleide betekenissen; overlaat en (onder)doorlaat.
In Noord-Brabant algemeen in het rivierengebied en de poldergebieden, zoals in de Verlaatse Sluis in Almkerk. Het woord verlaat kwam tot in de 17e eeuw ook regelmatig voor dieper in Noord-Brabant. Algemeen in de stad ‘s-Hertogenbosch; t steene verlaet achter het geertruide clooster (1686) en bij de watermolens langs de rivieren Aa en Dommel; reparatie aent verlaet ofte brugge tot Ricxtel (1653).
Geraadpleegde bronnen:
- http://fotos.serc.nl/noord-brabant/almkerk/almkerk-66921/
- https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=436&miadt=0&miview=gal&milang=nl&mizk_alle=Lindenbergse+Veer
- http://www.henkbeijersarchiefcollectie.nl/historisch_onderzoek/Raad_Rentmr_Gen_Domeinen/RRG.438.doc
- G. van Berkel & K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen verklaard (2018).
- A van Zuijlen, Inventaris van de archieven van de stad ’s-Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurlenissen bevallende van het jaar 1399—1800.