Vinkel

      Geen reacties op Vinkel

Op kaarten van o.a. Nicolaes Jansz Visscher (ca. 1750) staat ten oosten van ’s-Hertogenbosch het riviertje de Vinkel benoemd dat we nu kennen als de Grote Wetering of Barrièrewetering. Het ontspringt ten oosten van Nistelrode en stroomt nabij Berlicum in de rivier Aa. Ook Van der Aa (1832) beschrijft een eeuw later het riviertje de Vinkel nog in zijn aardrijkskundig woordenboek. Betwijfeld wordt of het hier een originele riviernaam betreft, omdat over het riviertje verder geen schriftelijke bronnen bekend zijn. Op de genoemde kaart Visscher staan ook andere Brabantse riviernamen zoals Reusel en Hilver, waarvan sterk wordt betwijfelt of deze namen historisch origineel zijn. Het was blijkbaar toen ook al gebruikelijk om rivieren van een unieke  naam te voorzien, anders dan Aa of Stroom te noemen.

Het riviertje is vermoedelijk in de 13e eeuw gegraven door Vinkelse monniken uit de orde der Wilhelmieten, die binding hadden met het klooster Baseldonk te ‘s-Hertogenbosch. Daarom werd de Grote Wetering vroeger ook wel Monniksgraeve genoemd. Dat Vinkel mogelijk geen originele riviernaam betreft wil niet zeggen dat er geen interessante watergeschiedenis achter verborgen zit. Om die reden behandelen we deze naam hier verder wel.

Riviertje de Vinkel op een kaart van van Brabant. N.J. Visscher. Amsterdam (ca. 1750).

Vink (vinckt, vincke, vincken, vyncke, vinc, vync ) is in het Middelnederlands (15e eeuw) een algemeen woord voor ‘turf van mindere kwaliteit’. In deze betekenis komt het voor samen met aanduidingen als; quade turf, lichten turf, witte turf, dachvelt turf, leurturf, loorturf, grauwe turf of delfturf. In Brabant ook wel onder de namen blekeling en blekkeling. Zie hiervoor ook onder het artikel Bleek.

Vink wordt in eerste instantie gebruikt als aanduidding voor de turven zelf (... van leurturf, overrijnsche vincken, vleet ende dachvelts turf (betaalt men te Gouda) den 20en penninck (1514). Zo ook ..die quade lichten witten turff, die men hyet vyncken(16e eeuw).

Vink komt ook veelvuldig voor als gebiedsnaam, ter aanduiding van een terrein waar turven worden gewonnen. Daarnaast zal evolutie hebben plaatsvonden van de ‘winningsplaats voor turf’ naar de meer algemene betekenis van moerassige, waterzieke grond, zonder dat hier persé sprake hoeft te zijn van turfwinning. Dbnl (2018) geeft voor de etymologie van vink Germaans fangja waarvan het kernbestanddeel ook is overgeleverd in de woorden ven en veen. In deze betekenis komt vink in heel Nederland voor waaronder; Vinkeveen (voormalige veenpolder tussen Utrecht en Amsterdam), Klein Vink (bij Arcen), Vink (3x bij Voorschoten, Leiden, Spaarnwoude ) en Vinkebeek (bij Hengelo). Vergelijk De Vinken, een veenachtige streek onder Bunschoten waar een kamp een vink heet. In Oost-Vlaanderen de plaatsnaam Vinkt (12e eeuw). In het Waasland is vink een weinig gebruikte benaming voor veengrond. Voor de Noord-Brabantse attestaties zie onder titel veldnamen in dit artikel.

Niet uit te sluiten is dat soms een verklaring kan worden gevonden in de vogelnaam ‘vink’ of dat er sprake is van een persoonsnaam als bron; zoals het geval is in Vinkenpeel nabij Gemert-Bakel (naar de naam van 19e-eeuwse ontginners van het gebied, de gebroeders Roelvink).

Rivierbeschrijvingen

De plaatsnaam Vinkel Vinckel werd voor het eerst vermeld in 1298 en 1299, toen Hertog Jan II van Brabant de gemeenterechten uitgaf aan de inwoners van Geffen en Nuland. Later als bona de Vincle  (1312-1350) en Vynckel (1456). Vinkel was lang geen dorp maar een verzameling verspreide woningen op het grensgebied tussen Geffen, Nuland, Heesch, Nistelrode en Kaathoven (Berlicum). Omstreeks 1195 vestigden zich in dat gebied al een aantal kluizenaars in Heesch-Vinkel, dat later Munnekens-Vinkel werd genoemd. In1298 hadden de Vinkelse monniken er een klooster: den huyse der broederen der ordine van Sinte Willem, gelegen ter plaetsen Hulsdonck in Vinckel. Het klooster was verbonden met de monniken van Baseldonk in ‘s-Hertogenbosch. Hun bezittingen uit de 14e eeuw werden tot in de 17e eeuw nog als ‘Fratershoeven’ werden aangeduid. Op latere kaarten (19e eeuw) wijzen diverse toponiemen nog op het oorspronkelijk grotere veengebied dat als ‘het Vinkel’ moet zijn aangeduid. Zuidelijk van het huidige dorp Vinkel ligt het gebied De Bleeken (in dezelfde betekenis van ‘lichte turf’).

Diverse buurtschappen met de naam Vinkel. Bron: Militaire kaart, blad ’s-Hertogenbosch (1844).

Historische veldnamen

  • Vinkelbeemd, ex prato dicto vinkelbeem. Stiphout (1406)
  • Vinkenbeemd, vinkenbeemt. Aarle-Rixtel (1421)
  • Vinkenbroek, gheen kerckeynde dat vinckenbroeck .Deurne (1450) op dezelfde plaats  sitis ad locum dictum Moesdijck dictus dye Vincken Broick (1499) en een heijtagtig veld genaamt het Boscheeuwsel en Vinkenbroek geleegen alhier ter plaatze genaamt den Moosdijk  (1782).
  • Vinkenbroek, Vinkenbroec in parrochia de Woude (1289). Buurtschap bij Wouw (1289)
  • Vinckenbroek, ontginning van de Abdij van Averbode aan de Sterkselse Aa bij Sterksel.

Afbeelding uit het kaartboek van de Abdij van Averbode (midden 17e eeuw). De weilanden uiterst rechts tegen de rivier de Aa en de grens met Weert worden aangeduid met het 1e t/m 4e Vinckenbroek. (Bron: Cartesius).

 

 

Het buurtschap Vinkenberg op een militaire kaart Tilburg (verkenning 1837-38)

Geraadpleegde bronnen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *