Vloed

      Geen reacties op Vloed

Vloed (Vloet, Vleut, Vliet, Vlut) komt zowel als hydroniem en toponiem veel voor in Noord-Brabant in verschillende betekenissen van stromen en overstromen. Ook als aanduiding voor een ‘wateropvang boven een watermolen’. Voorbeelden zijn; Vleut (bij de Tongelreep in Gennep/Eindhoven), Vloeder (bij de Nieuwe Leij bij Goirle), Vloed (Kleine Beerze bij Hoogeloon), die Vloeyt (een watergang nabij de Dommel bij Venbergen, Vlieterdijk (bij de Keersop in Westerhoven).

ln een van het zegel van de Schepenen van Waalre en Valkenswaard voorziene akte (1426) staat vermeld dat:  “een zekere Hermans en zijn vrouw Gertruda enige goederen afstonden aan het huis van Postel. Uit de genoemde akte moet worden geconcludeerd dat deze goederen behoorden aan de boerderij van de Venbergsche molen. Volgens dezelfde akte was de boerderij gelegen aan een rivier, stroom of water, “Vloeyt ” genoemd.”

Smulders (1955) citeert uit in de Keur van Oisterwijk (1525) de naam Vloet voor de huidige Voorste Stroom bij Oisterwijk. Waarschijnlijk niet als eigennaam, maar als aanduiding van het stromende water. “Lakens mag men niet spoelen op de brug over de Vloed, dat moet men doen op de daarvoor bestemde planken, tenzij het op water op de planken staat. Op ’t voetpad langs de Vloet (= Voorste Stroom) mag men geen burries met natte lakens zetten”

Verder komt vleut/vlut een aantal keer voor als naam van een buurtschap, waarvan etymoloog De Bont (1969) aanneemt dat het voorheen de naam van een waterloop moet zijn geweest. Het gehucht ‘De Vlut’ onder Oerle zou zijn ontstaan uit De Vleut, oorspronkelijk een watertje dat we nu de Bruggenrijt noemen en dat langs dit buurtschap liep. De Vleut is ook de naam van een buurtschap tussen Best en Sint-Oedenrode, opgenomen in de jonge benaming Hoogevleutse-loop. Brinkhof (mond. med.) neemt aan dat, op basis van bestudering van oude landschapskenmerken, er voor buurtschap Vleut mogelijk sprake is van Middeleeuwse landbouwkundige bevloeiingssystemen. Ook hier kan de naam zowel op stromen als op óverstromen duiden. Mogelijk hebben onze middeleeuwse voorouders hier het warme en kalkrijke grondwater gebruikt om hiermee hun weilanden te bevloeien en te bemesten.

Vloed wordt ook gebruikt als samengesteld woord in Vloedlossing, een bovenloop van de Sterkselsch Kanaal (kleine Dommel) net over de grens met Brabant-Limburg (Weert). Hierin zit de betekenis van ‘een afvoerkanaal voor overtollig water’.  Het kanaal is begin 20e eeuw aangelegd ten behoeve van de bosbouw.

Zie voor de etymologie van Vloed het artikel onder de waternaam Vliet.

Geraadpleegde bronnen

  • F. W. Smulders: Artikelen in de (Nieuwe) Tilburgse Courant (1950 – 1956).
  • M. Schönfeld: Nederlandse waternamen. Amsterdam: N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij (1955).
  • A.P. de Bont: Dialect van Kempenland. Assen (1969).
  • J. P. van Loon: Water en waternamen in Noord-Brabants Zuidwesthoek (1965).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *