Zaar is een Zuid-Nederlandse vorm van de plantensoort zegge, in de betekenis van ‘scherp gras’ De meeste soorten groeien op zure, vochtige bodem. Het hooi van de beemden waar veel zeggen groeiden, was waardeloos. Als naam van een waterloop in Breda Zaart (1569) later als Zaarmark. Als perceelsnaam hooi-of weiland in het Boeimeer wordt het al in 1295 genoemd. Verder ook als Zaarsloot te Rosmalen.
De benaming ‘Zaren’ komt ook voor in het cijnsboek van Gilze en Rijen in 1456, ’ten riden in de zaren noordwaarts van de Bredaesche strate’. Ook aan de Dongenseweg lag een stuk hei dat Zaren of Saren werd genoemd. Verder als toponiem bekend uit; Gemert, Zundert, Roosendaal, Rosmalen en Boxtel.
Zie ook de artikelen onder de namen Zaarmark en Zaarsloot.
Geraadpleegde bronnen
- P. van Veen en N. van der Sijs (1989), Etymologisch woordenboek
- https://erfgoed.breda.nl/upload/downloads/4_5_buiks_Boeimeer_low.pdf
- https://erfgoed.breda.nl/nieuws/historisch-beekje-de-zaanmark-bij-werkzaamheden-julianalaan-in-het-zicht-geweest/
- C. Buiks: Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda
- https://neerlandistiek.nl/2018/02/zegge/
- M. Schönfeld: Veldnamen in Nederland (1950)