Zeine (op oude kaarten soms als Seine, is mogelijk een zeldzame en oude waternaam die in Noord-Brabant alleen voorkomt in de oude binnenpolder van Baardwijk (Waalwijk). Miedema (1972) beschrijft de waternaam sein tweemaal ten oosten van Stavoren (Gaasterland) als It Great Sein en It Lyts Sein en in Kennemerland. De Friese kuststreek had oorspronkelijk keileemkliffen die lang voor de bedijking door de zee werd doorbroken. In Friesland, op Texel en Terschelling zijn ook de vormen seen en sien gangbaar.
De etymologie is oud en complex. Miedema verwijst naar de frequenter voorkomende waternaam keen die hij vergelijkt met de oudengelse waternaam chine (ravijn, spleet, barst kloof). In Kennemerland Kinlesum (a.855) en Keinselmeer bij Ransdorp, ‘Inter duo flumia Medemelacha et Chinnelosare’ (a. 985) overgeleverd in de huidige naam Kennemerland. Naar Schönfeld is ook keen een kustwoord voor geul, kreek dat vooral in slikken voorkomt over de hele kuststrook van Zeeland tot Friesland. Zie verder onder Keen.
Rivierbeschrijvingen
(1) Zeine (Waalwijk)
Volgens van Loon (2008) is Baardwijk (bij Waalwijk) omstreeks 1100 gesticht als ontginningslocatie van het veen ten zuiden van de Langstraatse zandrug. Waarschijnlijk werden in de 11e en 12e eeuw achtereenvolgens de Eerste-, Tweede- en Derde Zeine gegraven ter ontwatering van dat veen.
Volgens Smulders (1953) worden de Waalwijkse zeines in 1301 voor het eerst genoemd als Middelt Zandonck in het oorkondeboek van Tongerlo. Dus niet als waterloop maar als zandweg ‘vander straten te naeste sandonc toe’. In 1547 als die naeste zeyn en die overste zeyn en de eerste seyne. Op de grens van Baardwijk en Drunen wordt in 1622 vermeld een straat die Seyne. Smulders verklaart de etymologie van zeine als een taalkundige ontwikkeling uit Zanddonk. Hij verwijst niet naar een waternaam.
Het is niet aannemelijk dat binnen 100 jaar de naam sandonc is veranderd in zeyn. Meer aannemelijk is dat de zandwegen zijn opgeworpen met het zand dat eerst uit de waterloop is ontgraven. Het zogenaamde hangveen van Baardwijk bevond zich op een hellend vlak dat in noord-zuid richting (tegen de helling in) vanuit Baardwijk werd ontgonnen. De zeines markeren de verschillende ontginningsfases van noord naar zuid, terwijl de afwatering zuid-noord is. De zanddonken moeten als achterkades hebben gefungeerd om het veen in drie gedeelte te kunnen ontwateren en te ontginnen en de vrijgekomen gronden in cultuur te kunnen brengen. Vermoedelijk is de waternaam overgegaan van de waterlopen op de zandwegen. Nadat het gehele veen na het derde ontginningsblok in de 12e eeuw was ontgonnen, werden de waterlopen minder belangrijk maar bleven noodzakelijk om het kwelwater op te vangen. Ook op 19e eeuwse kaarten is de ontwateringsstructuur nog vrij ongewijzigd en liggen de straten en de hoofdwaterlopen nog grotendeels parallel aan elkaar.
Het Binnenpolder van Baardwijk vormde samen met de Buitenpolder tot midden 20e eeuw een waterhuishoudkundige eenheid. Ze loosden hun water in noordelijke richting via spuisluizen (heulen) op het Oude Maasje.
link naar erfgoedkaart met de ontginningsgeschiedenis van het gebied
Historische veldnamen met Zeine
Geen aanvullende informatie.
Geraadpleegde bronnen:
- M v. Loon, Baardwijk, in SEMafoor, tijdschrift van de Studiekring Eerste Millennium (2008)
- H. Miedema, Nederlands keen, engels chine, fries sein, Naamkunde (1972)
- F. SMULDERS, De Zeine te Waalwijk, HEEM tweemaandelijks tijdschrift voor Brabantse Heem- en Oudheidkunde (1953)
- M. Schönfeld, Nederlandse waternamen (1955)